# Operatoren
# Decimale operatoren
De operatoren voor toekennen, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en restdeling zijn:
Operator | Omschrijving | Voorbeeld |
---|---|---|
= | waarde toekennen | x=4; |
+ | optellen | x=x+6; |
- | aftrekken | x=x-2; |
* | vermenigvuldigen | x=x*2; |
/ | delen | x=x/8; |
% | modulo | x=x%3; |
Modulo is de rest na een deling. Voorbeelden:
x=8%5; //x=3 want 8 gedeeld door 5 is 1, rest 3
x=3%4; //x=3 want 3 gedeeld door 4 is 0, rest 3.
1
2
2
# Operatoren voor vergelijkingen
Variabelen worden regelmatig met elkaar vergeleken, bijvoorbeeld in de if… else structuur. Op basis van de uitkomst van de vergelijking worden beslissingen genomen.
Operator | Omschrijving | Voorbeeld |
---|---|---|
== | x is gelijk aan y | x ==y |
!= | x is niet gelijk aan y | x!=y |
< | x is kleiner dan y | x<y |
> | x is groter dan y | x>y |
<= | x is kleiner of gelijk aan y | x <=y |
>= | x is groter of gelijk aan y | x >=y |
# Logische operatoren
Logische berekeningen zijn Booleaanse vergelijkingen met als uitkomst TRUE of FALSE, waar of niet waar. Er zijn drie logische operaties – AND (&&), OR || en NOT(!) die vaak gebruikt worden in een if … else structuur.
&& AND, waar als beide voorwaarden waar zijn. Voorbeeld:
if ((x>1) && (x<9))
1
|| OR, waar als 1 van de voorwaarden waar is. Voorbeeld:
if ((x>1) || (x<9))
1
! NOT, waar als vergelijking niet waar is. Voorbeeld:
if (!(x>0))
1